From: Karen Waugh [mailto:[log in to unmask]]
SELECTIELEIDRAAD
Ten behoeve van de aanbesteding van Hattemerbroek; Archeologisch onderzoek
te Hattemerbroek
opdrachttype
Diensten
volgens procedure
Procedure van gunning door onderhandeling
conform
Aanbestedingsregelement ARN2006
aanbestedende dienst
ProRail
opdrachtnummer
350078
Werkzaamheden
Vooronderzoek
Gedurende de afgelopen jaren is door middel van een aantal onderzoeken de
verwachting op archeologische vindplaatsen in het tracédeel Oude Land
getoetst. Naar aanleiding van een uitgebreide studie naar de geologische en
fysische geografische opbouw van het landschap is een beeld gecreëerd waar
archeologische vindplaatsen konden worden verwacht. Aan de hand van een
karterend booronderzoek (IVO-fase 1) is over het gehele tracé gecontroleerd,
waarna een elftal locaties via een waarderend booronderzoek (IVO-fase 2)
nader in kaart is gebracht. Op grond van de resultaten van IVO-fase 1 en 2
en de aanpassingen van het tracébesluit is vervolgens een drietal locaties
geselecteerd voor inventariserend onderzoek met behulp van boringen en
proefsleuven. Dit onderzoek is in 2005 uitgevoerd en heeft geleid tot
nieuwe, tot dan toe onbekende resultaten.
Op basis van de uitkomsten van al het onderzoek uit de IVO-fase en de studie
naar het behoud van archeologische vindplaatsen onder opgebrachte grond is
een advies opgesteld, waarin is verwoord op welke wijze en in welke fase van
de aanleg van de Hanzelijn de verschillende locaties dienen te worden
onderzocht of fysiek te worden beschermd.
Definitief Archeologisch Onderzoek
Het Definitief Archeologisch Onderzoek (DAO) is opgesplitst in afzonderlijke
onderzoeksgebieden of modules:
Module 1: 'Slaper',
Module 2: 'De Enk Zuid' en,
Module 3: 'Knooppunt Hattemerbroek'.
Binnen het onderzoeksgebied 'Knooppunt Hattemerbroek' kunnen grote delen van
het
archeologisch landschap behouden blijven.
Perioden
Het archeologisch onderzoek binnen de drie modules is gericht op de
ontwikkeling van het landschap en de aanwezigheid van de mens daar in. Naast
het onderzoek van het landschap gaat de aandacht uit naar de bewoning
gedurende het jong-paleolithicum (circa 12.000 v.Chr.), het mesolithicum
(tussen 6550 en 5350 v.Chr.) en de periode laat-neolithicum - vroege
bronstijd (tussen 3000 en 1500 v.Chr.). De vindplaatsen uit het
jong-paleolithicum komen alleen binnen Module 3 voor, Vindplaatsen uit de
andere perioden komen voor in zowel Module 2 als 3. In Module 1 is het
onderzoek vooral gericht op de landschapsgenese.
Omvang
De omvang van het onderzoek kan vertaald worden in zowel de oppervlakte van
de te onderzoeken terreinen als de variatie van en het aantal locaties uit
een periode. Uit het jong-paleolithicum zijn twee grote locaties binnen
Module 3 geselecteerd waarbinnen zowel los (vuur)steenmateriaal als
vuursteenateliers bekend zijn. Voor het mesolithisch onderzoek komen een
viertal terreinen in Module 3 en mogelijk één binnen Module 2 in aanmerking.
De locaties kenmerken zich voornamelijk door grote kuilenclusters en
verspreid voorkomend (vuur)steenmateriaal. Bij de periode laat-neolithicum -
vroege bronstijd ligt de nadruk op de vindplaatsen van de Trechterbeker- en
Enkelgrafcultuur. Daarnaast is er ook bekeraardewerk aangetroffen en zijn er
spaarzame aanwijzingen voor bronstijd bewoning. Het onderzoek binnen Module
1 bestaat uit enkele mechanische boringen waarbij het nemen van monsters uit
de gehele boorkern centraal staat.
De proefsleuven van Module 2 zijn gericht op het aanvullen van de bestaande
kennis van de vindplaats en beslaan een oppervlakte van minder dan 1000 m².
Het grootste deel van het werk komt neer op de opgraving van diverse
percelen in Module 3 nabij 'Knooppunt Hattemerbroek', waarbij in een
zevental blokken in totaal circa 3,5 hectare wordt blootgelegd. Daarnaast
zal een fysisch geografische en botanische studie van het landschap rondom
de vindplaatsen binnen de drie modules plaatsvinden.
Specialisten
Voor dit onderzoek is de inzet van ervaren specialisten onontbeerlijk.
Aangezien tijdens het veldwerk de precieze strategie van het opgraven van
kampementen en nederzettingen moet worden bepaald, is de dagelijkse inzet of
aanwezigheid van specialisten op het gebied van vuursteen, prehistorisch
aardewerk en fysische geografie van essentieel belang. Zij zullen bij het
vrijkomen van materiaal direct moeten bepalen uit welke periode het
materiaal dateert en in welke context het wordt aangetroffen, opdat de
methode van opgraven en documenteren daar aan wordt aangepast. Aangezien er
tijdens het proefsleuvenonderzoek ook diverse fragmenten van oker in en
nabij grote kuilen zijn gevonden zal ook rekening moeten worden gehouden met
het aantreffen van menselijk skeletmateriaal en/of lijksilhouetten, waarvoor
de inzet van een fysisch antropoloog voor het onderzoek in het veld gewenst
is.
Bij de uitwerking van de sporen, vondsten en monsters zullen diverse
specialisten ingezet moeten worden, waarbij op grond van de bevindingen uit
het vooronderzoek minimaal rekening wordt gehouden met, naast de mensen uit
het veldwerk, specialisten op het gebied van natuursteen, hout en houtskool,
macroresten en pollen.
Inschrijving
De selectieleidraad is de eerste formele stap in de aanbesteding van het
Definitief Archeologisch Onderzoek in het Oude Land. Geïnteresseerde
partijen of combinaties van partijen worden gevraagd om zich aan te melden
voor deze aanbestedingsprocedure.
De selectieleidraad is als .pdf document aan te vragen bij Vestigia bv,
([log in to unmask]) of tel: 033-2779200, contactpersonen mw. dr. Karen Waugh
of drs. Jeroen Flamman.
Toelichting
Op 20 april 2006 zal ProRail geinteresseerden een toelichting geven te
Utrecht over de archeologische verwachting en de voorwaarden en eisen ten
behoeve van deze aanbesteding. Aanmeldingen en eventuele vragen met
betrekking tot het project en de procedure dienen voor 13 april 2006 te
worden verzonden (via email aan ProRail t.a.v. [log in to unmask]). Na
aanmelding ontvang u een bevestiging waarin ook de locatie en tijdstip
zullen worden aangegeven.
|